De eigenerfde boeren, de ‘genoten’, beheren gezamenlijk onder leiding van een boerrichter hun gemeenschappelijke gronden, de marke. Als er werkzaamheden moeten worden verricht voor het boerschap worden de bewoners door de boerrichter opgeroepen met de boerhoorn. De uitgaven en inkomsten worden bijgehouden in het boerboek.
In het midden van de 19e eeuw worden de marken op last van Koning Willem I opgedeeld onder de genoten. Vanaf dan boet de taak van de boerrichters aan betekenis in. Maar de functie en daarmee de verbinding met deze eeuwenlange traditie blijft in Smeerling bestaan tot eind jaren tachtig/begin jaren negentig van de vorige eeuw.
Met de ruilverkavelingen in de 20e eeuw verdwijnen de laatste stukjes onverdeelde markegronden. Een klein stukje grond aan de weg van Smeerling naar Harpel – tussen Tange en de Vennen – blijft onder beheer van de boerrichter.
Dit stukje grond wordt later samen met de kas en de resterende taken van het boerschap overgedragen aan de Stichting Smeerling-Metbroek. Reden voor deze overdracht is, naast de afgenomen functie, dat het boerschap geen juridische vorm heeft (geen formele stichting of vereniging) waardoor bijvoorbeeld bankzaken niet meer geregeld konden worden.
Jan Huiges (Smeerling 12) is de laatste boerrichter. Hij neemt in de jaren tachtig het estafettestokje over van Bé Wilzing (neef van Wupke en Berend die woonde te Smeerling 10, de boerderij die werd gebouwd met de gebinten van het Hoisingstee). Daarvoor was de vader van Jan, Abel Huiges, boerrichter.
Het verhaal van Boele over de Smeerlinger markescheiding is gebaseerd op het originele afschrift van scheidingsacte.
Lees het artikel over de Smeerlinger markescheiding.