Gedichten


Hieronder vindt u enkele eerder in de  bundels ‘De stille kaant’ en ‘Zied aan zied’ en in de tijdschriften Toal en Taiken, Krödde/Oader en Terra Westerwolda  gepubliceerde Groningse gedichten van de auteur Hanne Wilzing, die aansluiten bij de thema’s uit de verhalen. Ze proberen iets van de sfeer weer te geven van de mensen, de cultuur en het landschap van Smeerling en Westerwolde. Dat geldt ook voor het speciaal voor het ‘Aaltje’-project geschreven lied ‘Smilke’. De teksten zijn in de streektaal met een vertaling in het Nederlands

Gedichten bij de thema’s uit de verhalen

t Ol Daip

Dien walen vol bochten
verkoaveld groaven te liek
boeren en woorden vochten
en dien begun kreeg gliek

Buksen van ol boerrigters
hupselen van nije tied
vrundschop veur zichters
dieverdoatsie veur lu van wied

Wotter rakt in roeten
zail begunt te stìnnen
vloot is boeten
daip is binnen    

(Nederlands)

Ruiten Aa

Jouw wallen vol bochten
verkaveld gegraven te recht
boeren en woorden vochten
en jouw begin kreeg gelijk

Broek van oude boerrichters
bretels van de nieuwe tijd
vriendschap voor zichters
vertier voor mensen van ver

Het water raakt in de war
de ziel begint te zuchten
ondiep is buiten
diep is binnen

=====================

(Bie deupvont van hervormde kerke in Onstwedde)

Dit vat hef geven

Wasket in wotter
votspuild voel
löchter as snij
begroaven en verrezen
en ast doan is
begunt t vannijs

Maank widde swiegende muren
vaalt t hoge olle löcht
tussen tied verdwienen de uren
in ruumte woar man Allerhoogste zöcht

Hiskes, Bouls, Trennen en Moarsen,
ik keek menneg geslacht in ogen
Volders, Wever, Wilts en Wilzen
(en Wubsen, veul Wubsen)
old en jonk hef bie mie bogen

In laange kedde trokken verhoalen veurbie
van verwachten, leven en raauwen
Aal geslachten kregen zie aan zie
netgliek taiken van genoa en vertraauwen

Man t levent wui rakt deur nije leer
Handen eertieds zaachte as ik gaf
wuien haard, grepen en brochten keer
lös van t Woord wui mien körrel kaf

Verloren in t gres heb ik daind en bogen
van haaileg raive tot vat veur t vee
keek ik menneg baist in ogen
sleep ik mesten veur n nije snee

Twaalf geslachten luipen veurbie
dou wui t fiene smui en kedde lasket
Weerom op t stee van Aiweg Ie
under t olle Bouk weer in mie wasket

(Nederlands)  

(Bij het doopvont van de hervormde kerk in Onstwedde)

Dit vat hef geven

Gewassen in water
weggespoeld vuil
lichter als sneeuw
begraven en verrezen
en als het gebeurd is
begint het opnieuw

Tussen witte zwijgende muren
Valt het hoge oude licht
Tussen de tijd verdwijnen de uren
In ruimte waar men de Allerhoogste zoekt

Hiskes, Boels, Trenning en Maarsingh
ik keek heel wat geslachten in de ogen
Volders, Wever, Wilts en Wilzing
(en Wubsen, veel Wubsen)
oud en jong heeft bij me gebogen

In een lange keten trokken verhalen voorbij
van verwachten, leven en rouwen
Alle geslachten kregen zij aan zij
ongeacht teken van genade en vertrouwen

Maar het leven werd geraakt door nieuwe leer
Handen eertijds zacht als ik gaf
werden hard, grepen en brachten een keer
los van het Woord werd mijn korrel kaf

Verloren in het gras het ik gediend en gebogen
van heilig gereedschap tot vat voor het vee
keek ik heel wat beesten in de ogen
sleep ik messen voor een nieuwe snee

Twaalf geslachten liepen voorbij
toen werd het fijne soepel en de ketting gelast
Terug op de plaats van Eeuwig U
werd onder het oude Boek
weer in mij gewassen

==================================================

Wenakkers

Under wieme mit deurregen spek
aan toavel mit zwilk, kovvie en pieptebak
zuiken zeuven genoten
in t hoes van boerrigter
noa nije lienen in olle maarken

Lödderingskaamp, t Eemboerveld, Douzekampen
Taange, t Doorke, Vennen en Laang Houve
t Roege Veensel, Kouheerskaamp,
Bolle Mij en Lutke Mij

Bunder veur bunder
rou veur rou
en elle veur elle
eerde wordt woardijlend wogen
deur zeunen van zeunen van zeunen
man van Hoge Eske kieken ollen wondernd tou

In Boertoene holdt leste mous nog kop umhoog
op Körte Brai komt winterrògge deur
in t gruinlaand bie t Ol Daip
ropt t jonkvij noa swoanen in Ol Dingen
en op Galbaargen reert der n kind
Ol vraauw Haalm reukelt kaggel op
kookt eerappels en reurt deur t stip

Genoten hollen heureg oam even in
en doun den wat doan worden mout
bringen manegoud noa t boerplak
en veuren mit lege korren weerom
tree veur tree in nije tied  

(Nederlands)

Wendakkers

Onder de zolderbalken met doorregen spek 
aan tafel met zeil, koffie en pijptabak
zoeken zeven genoten
in het huis van de boerrichter
naar nieuwe lijnen in oude marken

Lötteringskamp, het Eemboerveld, Douzekampen,
Tange, t Doorke, de Vennen en Lange Hoeve
het Ruige Veensel, Koeheerskamp,
Bolle Mij en Kleine Mij

Bunder voor bunder
roede voor roede
en el voor el
de aarde wordt waardelend gewogen  
door zonen van zonen van zonen
maar van de Hoge Es kijken de ouden verwonderd toe

In de Boerentuin houdt de laatste boerenkool nog kop omhoog
op de Korte Bree komt de winterrogge door
in het grasland bij het Oude Diep
roept het jongvee naar de zwanen in de Oude Dingen
en op Galbergen huilt er een kind
Oude mevrouw Halm rakelt de kachel op
kookt aardappels en roert door de jus

De genoten houden gespannen de adem even in
en doen wat gedaan moet worden
brengen het gemeenschappelijke naar de afvalstort
en rijden met lege karren terug
stap voor stap in de nieuwe tijd

==============================

(t Is in vrouge mörn van 10 maai 1940. In gruinland boven Oostersingel in Vlagtwedde, richting Olle Gracht. 21-joarege Geertje, moeke van Berend, is mit heur pa Jan Blikman aan t koien melken, as Duutse vlaigmesienen gruppe overkommen)

Under melkenstied in maai

Dou hail vroug in mörn
vlaigmesienen overvlogen
wadden joe in t gruinlaand
koien melken

Oorlog was begund
en joen pa was in draf
n hoes tou lopen
noar vraauw en kinder

Mor ie binnen bleven
allaint
gain haalf waark
zoks kìnnen baisten
ja nich lieden

Lutje verzet

Hef joe t swait
nich in handen stoan?     

(Nederlands)

(Het is in de vroege morgen van 10 mei 1940. In een weiland ten noordoosten van de Oostersingel in Vlagtwedde richting Oude Gracht. De 21-jarige Geertje, moeder van Berend, melkt met haar vader Jan Blikman de koeien als de Duitse vliegtuigen Nederland binnenkomen)

Onder melktijd in mei

Toen heel vroeg in de morgen
de vliegtuigen overvlogen
was u in het grasland
de koeien aan het melken

De oorlog was begonnen
en uw vader was in draf
naar huis gelopen
naar vrouw en kinderen

Maar u bent gebleven
alleen
geen half werk
zoiets kunnen de koeien
immers niet hebben

Klein verzet

Heeft het zweet
u niet in de handen gestaan?

================================

Ol schou op t boerplak

Seupel kikt e veur zuk oet
swaart en oetlopen ligt e doar
zole in lösse loagen oet mekoar
inkeld midden maank roet

ontvol mie dien bestoan
n levent droagen mit swait en oaventuur
loden stilstand en veurop deur t vuur
vouten eertieds daind bint wieder goan      

(Nederlands)

Oude schoen op de vuilnisbelt

Gekweld kijkt hij voor zich uit
zwart en uitgelopen ligt hij daar
de zool in losse lagen uit elkaar
alleen midden tussen het onkruid

ontvouw me jouw bestaan
een leven gedragen met zweet en avontuur
loden stilstand en voorop door het vuur
de voeten eertijds gediend zijn verder gegaan

====================



(lied op melodie van ‘Het dorp’)

Smilke

As ik deur t boerschop kom
kiek ik altied even weerom
benijd of ik t nog vin
n eske, ekkelbomen in t gruine kaamp
Halm zien peerden in dokeg daamp
t is t stee woar ik geboren bin
In wiemen höngen de schinken
zoepen was der um te drinken
woater kwam oet kopern pompen
ol boerderij mit hege der veur
in Laang Houve tussen rogge deur
het mulle zaand en lopen op klompen

Refrein:

Op wupkorre mit mien voader
zai ik d ol ekkelbomen stoan
ik was n kind en haar gain loater
gain eerder dij veurbie zol goan

Hensen is koren aan t zichten
boervoogd gef boerschop richten
opa Sassen hoart swoa op t spit
vrau Huges klopt de matten oet
bakker Niehof bringt krentenstoet
doar komt Ossel dij zien melkweg ridt
moeke melkt mit rode buusdouk op
Aaltje speult mit tiddeltop
en Wup ridt mit poppewoagen
Berend scharrelt op t boerplak
Boele springt in ol eerappelzak
zo göng dat in dij doagen

Nuigend kwam vloud van nije tied
ol raive göng aan zied
combine vervong dörsmesien
trekker kwam in stee van t peerd
Wupke wui Sophie, Milan kwam veur Geert
ruilverkoaveln muik roegte fien
Ol Daip wui liek en dou weer krom
en zo komt t aalmoal weerom
achter eskes löchten Olle Dingen
Tied van toun dij is veurbie
mor dit is wat er blift veur mie:
wöddels en goie erinneringen

(Nederlands)

Smeerling

Als ik door het buurtschap kom
kijk ik altijd even terug
benieuwd of ik het nog vind
een es, eiken in het groene weiland
de paarden van Halmingh in de mist
het is de plek waar ik geboren ben
Aan de zolder hingen de hammen
karnemelk was er om te drinken
water kwam uit koperen pompen
de oude boerderij met de heg ervoor
In Lange Hoeve tussen de rogge door
het mulle zand en lopen op klompen

Refrein:

Op de wipkar met mijn vader
zie ik de oude eiken staan
ik was een kind en had geen later
geen vroeger die voorbij zou gaan

Hensums is koren aan het zichten
boervoogd geeft het buurschap richting
opa Sassen haart de zeis op het spit
vrauw Huiges klopt de matten
bakker Niehof brengt krentenbrood
daar komt Ossel die zijn melkweg rijdt
moeder melkt met rode zakdoek op
Aaltje speelt met de tol
en Wup rijdt met poppenwagen
Berend scharrelt op het boerplak
Boele springt in een oude aardappelzak
zo ging dat in die dagen

Uitnodigend kwam de vloed van nieuwe tijd
het oude gereedschap ging aan de kant
de combine verving de dorsmachine
de tractor verving het paard
Wupke werd Sophie, Milan kwam voor Geert
de ruilverkaveling temde de wildernis
De Ruiten Aa werd recht en toen weer krom
en zo herhaalt zich alles
achter de essen schijnen Oude Dingen
De tijd van toen is voorbij
maar dit is wat er overblijft voor mij:
aarding en goede herinneringen