Boele

Het Halminghstee met op de voorgrond het weiland waar tot 1930 het Hoisinghstee stond. Collectie Streekhistorisch Centrum Stadskanaal

Op deze website vindt u korte fragmenten van de verhalen over Aaltje, Boele, Wupke en Berend. De volledige verhalen kunt u lezen in het boekje “Aaltje”.

(Westerwolds)
Boele
In 1844 en 1845 is de maarkeschaaiden in Smilke. Grond dij boeren mit nander generoatsies in mane haren mös –maistied tegen zin van gemainschop in- verdaild wodden. t Wui zo besteld deur nije keunink (Willem II) umreden dat e meer grondbelasten beuren kön. Op vrijdag 27 december 1844 is om 10.00 uur de eerste vergoadern bie boerrichter Freerk Boeles Halming. Noast landmeter Venema, Karskens, Niemeijer en de boerrichter wadden as markegerechtigden aanwezeg: Derk Hendriks Hidding, Jan Hannes Hids (machtegd deur zien voader Hanne Jans Hids), Freerk Engels Eding, Jan Aikes Halm, Jan Harms Eefsting, Heije Harms Wubs (machtegd deur zien voader Harms Heijes Wubs).
Dizze femilies hebben aalmoal woaren (aandailen) in de maarke van roem 237 bunder: Hidding 7½, Halming 4, Hids 3½, Eding 3 , Halm 2, Eefsting 1¼ en Wubs 1. De Wubsen binnen n grode femilie en mouten heur woar tussen 30 personen verdailen.   

December 1844. Bie Halm zienent zitten der bloumen op roetjes van veurkeuken. t Vrus al doagen en der wordt hier nich stookt. Boele springt tot bedstee oet en mokt mit zien oam n kiekgoatje. Muike Aaltje en Ikien lopen over t loantje veur t hoes laangs. Boele tikt tegen t roam. Vraauwlu kieken op, t duurt even man den begunt Ikien te lagen. Zai stöt heur moeke aan en wis noa t leegste roetje. Aaltje laagt en zwaait. ‘Zel lutke Boele wol weden. Dat is krek as Freerk vrouger’, zegt Aaltje tegen Ikien.
Boele lopt noa keuken. Moeke Gittje stijt bie t vuur en reurt deur n pane soep. Op t aanrecht stijt tinnen kovviepot.
‘Lekker waarm hier. Moeke wat rokt dat lekker. Mag k even pruiven?’, vrag Boele.
‘Stoede stijt al kloar. Eet dat eerst mor ais op’
Boele zug op broodplaanke vaaier plakken stoede liggen. Hij smeert der botter op en lekker veul rooie aalberenjam. Net as e n hap nemt zegt moeke ‘Eerst bidden.’ Boele hef zien mond al vol, mor hai dijt ogen stief dichte, volt zien handen op t zwilk en perbaaiert aan t Opperwezen te dinken. Dat vaalt nich tou. Hai nemt n slok zoepen en kikt hou moeke kouke snidt.
‘Wat veul kouke ja. Veur wel is dat?’
‘Dommee kommen Smilker boeren veur n vergoadern. En der komt ook n meneer, n laandmeter, oet Winschoten. Mit nander n man of tiene. Ze blieven haile dag en mouten vanzulf ook eten en drinken.’                     


(Nederlands)
Boele
In 1844 en 1845 vindt de scheiding van de Smeerlinger marke plaats. De markegronden die de boeren generaties lang in gemeenschappelijk bezit hadden moesten – meestal tegen de zin van de gemeenschap – verdeeld worden. Het werd zo voorgeschreven door de nieuwe koning (Willem II) zodat hij meer grondbelasting kon innen. Op vrijdag 27 december 1844 is om 10.00 uur de eerste vergadering bij boerrichter Freerk Boeles Halming. Naast landmeter Venema, Karskens, Niemeijer en de boerrichter waren als markegerechtigden aanwezig: Derk Hendriks Hidding, Jan Hannes Hids (gemachtigd door zijn vader Hanne Jans Hids), Freerk Engels Eding, Jan Aikes Halm, Jan Harms Eeefsting, Heije Harms Wubs (gemachtigd door zijn vader Harms Heijes Wubs).
Deze families hebben allemaal aandelen in de marke met een oppervlakte van ruim 237 hectare: Hidding 7 1/2, Halming 4, Hids 3 ½, Eding 3, Halm 2, Eefsting 1 ¼ en Wubs 1. De Wubsen vormen een grote familie en moeten hun aandeel tussen 30 personen verdelen.

Interieur keuken Halminghstee. Fotograaf onbekend, Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, objectnummer 20.036.

December 1844. Bij de familie Halm zitten ijsbloemen op de ruitjes van de voorkamer. Het vriest al dagen en er wordt in de deze ruimte niet gestookt. Boele springt uit de bedstee en maakt met zijn adem een kijkgaatje. Tante Aaltje en Ikien lopen over het laantje voor het huis. Boele tikt tegen het raam. De vrouwen kijken op; het duurt maar even dan begint Ikien te lachen. Ze stoot haar moeder aan en wijst naar het onderste ruitje. Aaltje lacht en zwaait. ‘Dat zal kleine Boele wel zijn. Lijkt precies op kleine Freerk vroeger’, zegt Aaltje tegen Ikien.
Boele loopt naar de keuken. Moeder Geertje staat bij het vuur en roert in een pan soep. Op het aanrecht staat de tinnen koffiepot. ‘Lekker warm hier. Moeder wat ruikt dat lekker. Mag ik even proeven?’ vraagt Boele.
‘Het brood staat al klaar. Eet dat eerst maar eens op.’
Boele ziet op de broodplank vier boterhammen liggen. Hij smeert er boter op en lekker veel rodebessenjam. Net als hij een hap neemt zegt moeder ‘Eerst bidden’. Boele heeft zijn mond al vol, maar hij doet zijn ogen stijf dicht, vouwt de handen op het tafelzeil en probeert aan God te denken. Dat valt niet mee. Hij neemt een slok karnemelk en kijkt hoe moeder de koek snijdt.
‘Wat veel koek. Voor wie is dat?’
‘Straks komen de Smeerlinger boeren voor een vergadering. En er komt ook een meneer, een landmeter, uit Winschoten. Samen een man of tien. Ze blijven de hele dag en moeten natuurlijk ook eten en drinken.’