De Westerwoldse Taal

Door de eeuwenlange geïsoleerde ligging van Westerwolde is de eigen taal, als onderdeel van het Gronings maar met veel verwantschap met het Duits, lang redelijk homogeen gebleven. Maar omstreeks de wisseling van de 19enaar de 20e eeuw nam de ontsluiting van Westerwolde toe door kanalisatie, veenafgraving, de aanleg van wegen en de komst van het openbaar vervoer. Hierdoor nam de invloed van het Oldambts en Veenkoloniaals toe.

Fokko Veldman citeert in zijn dissertatie ‘De taal van Westerwolde’ (1992) schoolmeestersrapporten uit 1828. Schoolmeesters uit Onstwedde, Sellingen, Ter Apel, Vlagtwedde en Wedde kregen van de provinciale Commissie van Onderwijs o.a. de vraag: ‘Hoe is hun platte taal?’. De schoolmeesters antwoordden met een aantal voorbeelden ‘al of dan niet vergezeld van de opmerking dat het dialect op het Platduits leek’. Als typerende woorden worden genoemd o.a.
-besse en beppe (grootvader en grootmoeder)
-grouve (begrafenis)
-nich (niet) en wol (wel)
-man (maar)
-ze keunt (ze kunnen) en wi bint (wij zijn)

Westerwoldse schrijvers waren o.a. Jan Hendrik Neuteboom (Vlagwedde, 1865), Harm Kraai (Jipsinghuizen, 1866), Ammo Henderikus Smith (Onstwedde, 1860). Smith schreef o.a. het verhaal ‘Roege Wilt’. Neuteboom heeft het meest in het Westerwolds geschreven. Hij heeft zijn ‘materiaal’ met name opgedaan in de periode 1884-1896 toen hij onderwijzer was in Sellingen. Maar pas in 1919, toen hij al geruime tijd onderwijzer was in Den Haag, begon hij met publiceren. Geert Luth bundelde zijn verhalen en gedichten in ‘De verzamelde werken van J.H. Neuteboom’ (2001). Indrukwekkend is het verhaal ‘Zien leste dreum’ dat begint met:
‘Olle Jan Jurriens kön man nich slaopen. As hum dat vrouger jaoren ’n enkeld maol overkwamp, gungk e upstoan en bie ’t vuur zitten lezen.’


Jan Hendrik Neuteboom – Webloug link

Henk Scholte vertelt en zingt over Jan Hendrik Neuteboom

Tijdens de presentatie op 28 november 2015 van de novelle ‘Ain van Boeskool’ van Jan de Jong, het begunstigersgeschenk van Stichting t Grunneger Bouk, vertelde Henk Scholte over Jan Hendrik Neuteboom. Scholte zingt bovendien teksten Klaus Groth en Neuteboom.
Toezeboudel maakte opnames. Luister HIER naar de voordracht.

Rond de jaren 60 van de 20e eeuw schreef Rikste Bessembinders (Onstwedde, 1915) korte verhalen in het Westerwolds in de ‘Winschoter Courant’. Bijvoorbeeld 11 november 1960 over ‘Sunt Meerten in Westerwolde’. Rikste was getrouwd met Harm Wilzing (Smeerling, 1912) en samen woonden ze in de boerderij die gebouwd werd met de gebinten uit het Hoisinghstee.

In de jaren 60 van de 20e eeuw verzamelde het Meertensinstituut geluidsfragmenten van gesproken Westerwolds in o.a. Sellingen, Vlagtwedde en Onstwedde. Op een aantal is niet alleen de stem van oudere Groningers te horen maar ook van interviewer J.J. Voskuil (schrijver van ‘Het bureau’) en zelfs het lachen van zijn meegereisde vrouw. https://www.meertens.knaw.nl/ndb/#europa

Aan de Rijksuniversiteit Groningen doceert er ‘allerdeegs’ een bijzonder hoogleraar Nedersaksische/Groningse Taal en Cultuur, dr Martijn Wieling. Wieling is verbonden aan het Centrum Groninger Taal en Cultuur https://www.cgtc.nl/
…………………………………………………………………………………………………………………………….
Gedicht geschreven bij de symbolische planting van de ‘Neutenboom’ ter ere van Meester Neuteboom bij het gemeentehuis in Sellingen in 2009.

Meester Neuteboom

Daip vot
trilt der n snoare
as ik  joen
vrumd vertraauwde
woorden lees
Man eerst as ik ze fluuster
kom ik thoes
heur ik ze weer proten
en heur ik ze swiegen
zai ik ze pokkeln
en zai ik ze dreumen

Deur voldeuren
t golf
peerstaal
achter bijsten laangs
stevels oet in pombhok
-emmers en teemze bint bound-
kom ik in keuken

Twai zielen aan toavel
vongen deur t lege winterlöcht
eten stamppot mous mit stip
Waarme kaggel op haide kolen
piepe wis weg noar boven

Worsten in wieme
en ol klokke tikt
Pedde aan stoule
en aiweg ligt op bözzem
n sloatje zuk te verbieten
Leren handen vollen op swilk
en van d overkaande
valen woorden
as regen
oet t Olle Bouk

En wie bint stil en swiegen
stoan in laange liene
Zo gungk t en heft goan
en vanoet n hörn
hef Meester mitkeken
alles opschreven
schilderd in ploatjes van toal
wat er docht en
-biezetten veur t lest-
dreumd is

En n lutke honderd joar loater
fluusterve woorden weer mit
goave van boeten noar binnen
vinve wavve in mane hebben
pruivve t mous
en metworst oet wieme
En kommen
dij sikkom vergeten wadden
weerum in tied

(Hanne Wilzing, november 2009)

(vertaling in Nederlands)

Meester Neuteboom

Diep van binnen
trilt er een snaar
als ik uw
vreemd vertrouwde
woorden lees

Maar pas als ik ze fluister
kom ik thuis
hoor ik ze weer spreken
en hoor ik ze zwijgen
zie ik ze ploeteren
en zie ik ze dromen

Door schuurdeuren
het hooivak
paardestal
achter de koeien langs
laarsen uit in het pomphok
-de emmers en melkzeef zijn geboend-
kom ik in de woonkeuken

Twee zielen aan tafel
opgevangen door het lage winterlicht
eten stamppot boerenkool met jus
De warme kachel op hete kolen
zijn pijp wijst de weg naar boven

Worsten hangen aan zolder te drogen
en de oude klok tikt
Pet aan de stoel
en eeuwig en altijd ligt op de schoorsteenmantel
een tabakspruimpje zich te verbijten
Verweerde handen gevouwen op het tafelzeil
en van de overkant
vallen woorden
als regen
uit het Oude Boek

En wij zijn stil en zwijgen
staan in de lange lijn
Zo ging het en is het gegaan
en vanuit een hoekje
heeft Meester meegekeken
alles opgeschreven
geschilderd in plaatjes van taal
wat er gedacht
en -soms voor het laatst- gedroomd is

En een kleine honderd jaar later
fluisteren we zijn woorden weer mee
gaan we van buiten naar binnen
vinden we wat ons bindt
proeven we de boerenkool
en de gedroogde metworst
En komen
zij die bijna vergeten waren
weer terug in de tijd

Hanne Wilzing, november 2009